De slijper
Ach, ik ben net als al die andere stukken rots,
die verlangen naar licht en te worden opgegraven.
Maak mij een steen des aanstoots,
zodat ik weet wat waar zit of niet zit.
Ik ben een harde steen om te slijpen,
eigenwijs, koppig, hard noestig buiten.
Ik ben net als al die andere zoekers naar licht.
Ik slijp mij juist aan wat ieder afwijst;
omgekeerde wijst-heid van harde schil.
Ik spiegel mij aan Jij die licht terugkaatst,
terug geeft, wederom, altijd.
Ik slijp mij om al die facetten van
Je schitteringen, alles om Jouw wijs.
Slijp mij weg opdat ieder klein lichtvonkje
mag terugkaatsten in de vele materie om mij en in mij,
alsom Jouw licht her te bevestigen.
Ik ben alleen een slijper, niets meer;
Ik kan alleen slijpen, niet maken als Jij.
In mij alleen Jouw vrolijke diamand,
die korsten doet smelten en afvallen,
van binnen doet door- en oplichten
en in herkenning glimlachen.
Je hebt me een liefhebber van licht gemaakt.
Je hebt me een liefhebber van stenen gemaakt.
Dank en dank daarvoor en –om.
20 05 2014